Webshop
Eenheidsformaat voor papier, waaraan drukpersformaten zijn gerelateerd (zoals A4).
AanlegStrook van ongeveer 1 centimeter aan de grijperkant van het te bedrukken papier. Deze strook kan niet bedrukt worden, omdat de drukpers de ruimte nodig heeft om het papier in de machine door te voeren.
AanmaakpartijEen hoeveelheid papier of enveloppen, niet uit het standaardassortiment van de groothandel, die volgens de wens van de opdrachtgever wordt geproduceerd. Dit betreft doorgaans grote hoeveelheden.
AanspatieërenDe ruimte tussen de letters wordt vermeerderd met een aantal eenheden.
Absolute vochtigheidPercentage water dat zich in papier bevindt. Van belang voor het gebruik in bv. een drukpers of een kopieermachine.
AbsorptievermogenDe eigenschap van papier of karton om vloeistoffen op te nemen en vast te houden.
AflopendAanduiding voor afbeelding of kleurvlak dat gedeeltelijk over een of meer randen van het papier afloopt. Een aflopend beeldgedeelte is niet op het uiteindelijk schoongesneden drukwerk zichtbaar.
AfsnedeHet deel van het bedrukte papier buiten de snijlijnen.
AfspatieërenDe ruimte tussen de letters wordt verminderd met een aantal eenheden.
AfwerkenAlle handelingen die nadat een vel gedrukt is nog nodig zijn om tot een eindprodukt te komen. (zoals snijden, vouwen etc.)
Akte-enveloppenEnveloppen met sluiting aan de korte zijde.
AttachmentEen bestand dat bij een e-mail bericht gevoegd wordt om meeverstuurd te worden. Het attachment kan bijvoorbeeld een document, programma of een foto zijn.
Stapel (gedrukte) vellen die d.m.v. lijmen of nieten aan de bovenkant aan elkaar gehecht worden. Bijv. bonnenbloks. Vaak worden de vellen op een onderbord gelijmd waarna de kop (bovenkant) omplakt wordt met linnen ter extra versteviging.
BoekblokStapel vellen of katernen die in de boekomslag of boekband ingehangen worden.
Bold lettersoortLettersoort; een dikke variant van een lettertype. Het wordt ook wel eens vet genoemd.
BordKarton dat een gramsgewicht heeft van meer dan 500g/m2.
BorenAanbrengen van boorgaten t.b.v. het later opbergen van vellen in een ordner
BrocherenBindwijze; een boekje wordt gebonden dmv nieten en vouwen.
Zetsel waarbij regels en tekstblokken om een denkbeeldige middenas zijn gegroepeerd, links en rechts van de middenas zijn zowel tekst- als withoeveelheid aan elkaar gelijk.
CMYKDe gangbare afkorting voor Cyaan, Magenta, geel (Yellow) en zwart (black). Dit kleurensysteem wordt toegepast bij standaard vierkleurendruk (full-colour)
CoatingOp papier aangebrachte afwerklaag. Geeft een gesloten, glanzend of mat resultaat. De afkorting ‘MC’ staat voor Machine Coated papier.
ColofonVeelal voor- of achterin een uitgave geplaatste lijst van medewerkers, leveranciers, bronvermelding, etc.
ContentDe inhoudelijke onderdelen van een website, zoals informatie. Met ‘contentmanagement’ wordt het onderhoud(sprogramma) aangeduid.
ContrastVerschil in zwarting of helderheid bij afbeeldingen
CorpsLettergrootte, uitgedrukt in punten (bijv. 10 punts Helvetica).
CorrectietekensInternationaal gehanteerde tekens voor het aangeven van correcties in zetwerk.
Cross-platformEen (software)programma dat gebruikt kan worden op meerdere computertypes, bijvoorbeeld op een Macintosh-computer en een Windows- computer.
Cursief lettersoortLettersoort; een schuingezet variant van een lettertype. Het wordt ook wel eens Italic genoemd.
Zwarting, donkerheidsgraad van tint.
Desktoppublishing (DTP)Verzamelnaam voor grafische opmaak- layout- en retoucheerwerkzaam-heden m.b.v. grafische software zoals Quark Xpress, Photoshop en Illustrator. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van Postscript-uitvoerapparatuur.
DiapositiefFilm of afdruk waarbij de letters uitgespaard zijn in een gekleurde of zwarte achtergrond. Op wit papier betekent dat dus dat de letters wit zijn (papierkleur) en de achtergrond gekleurd of zwart (inktkleur).
DienstenvelopEnvelop zonder venster met sluiting aan de lange zijde
Dither“Stippelen” van het beeld. Deze techniek wordt gebruikt om bij het reduceren van kleuren (voor het kleiner maken van het bestand voor bijv het internet) het beeldmateriaal toch een natuurlijk aanzicht te geven.
DomeinnaamAdresnaam van een host (bijv. een bedrijf) op het internet. Achter de domeinnaam gaat een numeriek adres schuil: het IP-adres. Via dat adres vind je de website die je zoekt.
DownloadenHet binnenhalen van software via het internet, bijvoorbeeld het overhalen van een programma van een website naar uw eigen pc.
DrukformaatPapierformaat dat bedrukt wordt, inclusief paskruizen en snij- en vouwlijnen.
DrukgangEén doorgang van het drukvel door de drukpers. Bij het drukken van achtereenvolgens 2 kleuren inkt op een eenkleurenpers is er dus sprake van 2 drukgangen.
DrukplaatMetalen of polyester plaat waar de beeldinformatie op is geëtst. Deze wordt op de drukpers gemonteerd met als doel het drukbeeld over te brengen op het papier.
DrukproefRedelijk accurate weergaven van de pagina’s zoals die er gedrukt uit zullen zien. Proeven kunnen op verschillende wijze uitgevoerd zijn: in zwartwit of in kleur, laserprint, matchprint, ozalith, offsetdruk op oplagepapier etc.
DrukvelEen bedrukt vel papier uit de oplage.
DummyOp inslag gevouwen proefexemplaar van het te drukken boekje of folder.
DuotoonEen beeld dat is opgebouwd uit twee drukkleuren. Techniek om van een zwartwitfoto een sepia-achtig beeld te creëren. Er wordt één opnamemodel gebruikt met twee verschillende rasterstanden.
Commercie die met elektronische middelen wordt bedreven, zoals adverteren op websites, bestelmogelijkheden en elektronisch winkelen.
EncryptieHet versleutelen/beveiligen van gegevens. De mate van beveiliging van de encryptie hangt af van de complexiteit van de versleutelingscode.
Engelse regelvalZetwerk waarbij de regels van een tekstblok beginnen aan de linkerkant op dezelfde lijn, maar rechts niet op één lijn eindigen, de regel eindigt “vrij” op het laatste woord dat op de regel past.
EuropaschaalDoor drukkerijen in Europa gebruikte standaard; reeks van vier kleuren drukinkt waarmee alle kleurnuances zijn weer te geven, noodzakelijk voor het weergeven van kleurenfoto’s.
Lithografische film is transparant lichtgevoelig materiaal dat wordt gebruikt om het (uit rasterpuntjes opgebouwde) drukbeeld op te belichten. Hierop staat in zwart-wit altijd maar 1 kleur van het totaal aantal drukkleuren. Deze film wordt vervolgens op de drukplaat overgezet zodat het drukbeeld in de gewenste kleur op het papier gedrukt wordt.
Flexografie/flexodrukMatig kwalitatieve, rotatieve druktechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van flexibele, kunststof drukvormen. Veel gebruikt voor de verpakkingsindustrie
FontVerzamelnaam voor de varianten van een lettertype. Een font bestaat uit alle tekens van het alfabet die voorhanden zijn (kapitalen, onderkast), plus cijfers, leestekens, accenten en bijzondere tekens van een lettertype.
Full-colourNaam voor het drukbeeld dat ontstaat als met de 4 basisdrukkleuren (CMYK) bijv. een kleurenfoto afgebeeld wordt.
Eenheid waarin het gewicht van papier uitgedrukt wordt; het aantal grammen dat een vierkante meter papier weegt. Briefpapier wordt bijvoorbeeld doorgaans op 80 grams papier gedrukt.
Garenloos bindenBindwijze waarbij de rug van het boekblok wordt weggesneden of -gefreesd en door middel van lijming in de band wordt gehangen (zoals een telefoonboek).
Gesatineerd papierGlanzend gecoat papier, de glans wordt bereikt middels het machinaal aanbrengen van een strijklaag.
Gestreken papierPapier voorzien van een speciale matte of glanzende strijklaag. (bijv. mc papier)
GIF (Graphics Interchange Format)Een gecomprimeerd bestandsformaat voor beeldmateriaal, op basis van 256 kleuren, dat veel wordt toegepast op internet.
GridAndere naam voor stramien.
GrijperwitStrook van het papier dat niet bedrukt kan worden ten gevolge van de grijpers die het papier door de machine voeren. De breedte van het grijperwit varieert tussen 5 en 15 millimeter en is afhankelijk van het persformaat. Aflopend drukbeeld kan hierdoor nooit op het “schone” formaat gedrukt worden.
GrijswaardenAfzonderlijke tonale stappen in een halftoonbeeld (foto of illustratie), inherent aan digitale gegevens. Halftoonbeelden bevatten meestal 256 grijswaarden per kleur.
Halfmat papier is gestreken papier dat tussen mat en glanzend inzit.
HalftoonillustratieAfbeelding die is opgebouwd uit tinten met verlopende grijswaarden (bijv een zwartwit-of kleurenfoto), die gerasterd moet worden om deze te kunnen weergeven in druk.
HalfvetGradatie van vetheid van drukletters, ook wel medium genoemd bij sommige fonts.
HelderheidEen gecomprimeerd bestandsformaat voor beeldmateriaal, op basis van 256 kleuren, dat veel wordt toegepast op internet.
HitsMeeteenheid van websitebezoek. Geteld worden het aantal opgevraagde pagina’s plus alle links in die pagina’s (hypertextlinks en beeldmateriaal).
HoerenjongTypografische benaming voor een enkel woord aan het einde van een alinea dat bovenaan het begin van een nieuwe kolom staat.
HomepageAfzonderlijke tonale stappen in een halftoonbeeld (foto of illustratie), inherent aan digitale gegevens. Halftoonbeelden bevatten meestal 256 grijswaarden per kleur.
Houthoudend papierMindere kwaliteit papier(vergeelt snel), vervaardigd met een percentage fijn houtslijp.
Houtvrij papierKwaliteitspapier vervaardigd uit celstof of lompen. Ook wel afgekort als HV, bijv. in HVO; houtvrij offset.
Paginaopmaaktaal voor internet om tekst te structureren en zogenaamde links naar andere documenten te realiseren (hypertext). HTML wordt nog steeds uitgebreid met meer geavanceerde versies.
HuisorgaanEen (pers-)medium dat periodiek door een organisatie wordt uitgebracht en doorgaans wordt verspreid onder het eigen personeel en onder klanten en relaties.
HuisstijlVormgeving die toegepast wordt in alle (grafische) visuele uitingen van een organisatie. De uitingen voldoen aan (soms vastgelegde) richtlijnen m.b.t. opmaak, kleurstelling en gebruik van lettertypen en uitvoering zoals: beeldmerken, drukwerk, belettering van wagenpark, bedrijfskleding, bewegwijzering, gevelbelettering en kantoorinrichting. Ze geven een organisatie een herkenbaar “eigen” gezicht.
Inbellen met een computer op een andere computer.
InslagschemaOverzicht van de indeling van pagina’s op een drukvel dat tot een katern van een boekje wordt gevouwen.
InspringenEerste regel van een nieuwe alinea extra naar rechts beginnen.
InterlinieRuimte tussen twee tekstregels, uitgedrukt in punten of millimeters.
ItalicBenaming van een lettersoort; een schuingezettte variant van een lettertype. Het wordt ook wel cursief genoemd.
Fotobestand-compressie standaard, op basis van duizenden kleuren. (.jpg)
Envelop voor verzending van een in drieën gevouwen A4 (99 x 210 mm) met sluiting aan de lange zijde.
KapitaalAndere naam hoofdletter.
KapitaalhoogteAanduiding van de lettergrootte, gemeten aan de hoogtemaat van hoofdletters.
KartonPapier met een gramsgewicht tussen de 150 en 600 g/m2. Zwaarder dan 600 g/m2 heet bordkarton.
KaternGevouwen vel van een aantal pagina’s (veelal een veelvoud van vier) waarvan (een gedeelte van) een boek of brochure kan worden samengesteld.
KleinkapitaalLetter met de vorm van een hoofdletter, maar even groot als een onderkastletter.
KleurbalansVerhouding tussen de kleuren van een afbeelding. Bij een goede kleurbalans zullen bij reproductie de grijstinten van het origineel weer als neutrale grijstinten worden weergegeven.
KleurenprintLaser- of inktjetafdruk van een (grafisch) computerbestand. Niet representatief, alleen indicatief voor het gedrukte eindresultaat.
KleurenwaaierPapieren waaier met daarin afgedrukt alle standaard drukkleuren van het Pantone Matching System.
KleurscheidingDe verdeling van een kleurenbeeld in de afzonderlijke drukkleuren om deelfilms te maken waarmee in druk de kleuren worden gereproduceerd. Bij vierkleurendruk wordt het beeld dus gescheiden in 4 deelkleurenfilms.
KleurverzadigingMate van dekking van het papier waarop gedrukt is. Kleurverzadiging wordt uitgedrukt in percentages. Bij 100% verzadiging is het papier volledig gedekt door de kleur; bij 50% schijjnt het papier erdoorheen en wordt de kleurtoon lichter. Dit wordt ook wel rastertint genoemd.
KleurzweemOverheersende kleur in afbeeldingen bij een verstoorde kleurbalans. (Bijv. teveel rood in een afbeelding van een gezicht)
KolomwitDe ruimte tussen de tekstkolommen.
KopijDoor de klant aangeleverde platte tekst, die grafisch bewerkt moet worden; het oorspronkelijke manuscript.
KunstdrukpapierHoge kwaliteit glanzend papier.
Drukwerkveredelingstechniek; het op elkaar hechten van verschillende materialen, zoals papier en kunststof. Wordt toegepast bij bijvoorbeeld omslagen van luxe brochures. Leidt tot een zeer sterk en hoogglanzend (of mat) oppervlak.
LayoutEen (schets)ontwerp, door teksten en afbeeldingen samengesteld model, dat als voorbeeld dient voor het maken van het drukmateriaal.
LeafletOok wel flyer genoemd. Gedrukt plano eindresultaat, zonder nabewerkingen als vouwen en brocheren.
LeesbaarMet leesbaar negatief of positief wordt bedoeld een beeld dat een niet in spiegelbeeld staande afbeelding of tekst vertoont. Term die gebruikt wordt bij het vervaardigen van films voor verschillende druktechnieken.
LetterproefVerzameling van lettervoorbeelden, als voorbeeld van de mogelijkheden van een zetterij of een bepaald zetsysteem.
LijnmodelEen zwart/wit origineel (tekening) zonder grijswaarden.
Linkslijnende regelvalRegels van een tekstblok beginnen aan de linkerkant op dezelfde lijn, maar eindigen rechts niet op één lijn.
LithoRasterafdruk op film die gebruikt wordt voor het maken van een drukplaat. (zie ook Film)
LithografieHet maken van schone films voor de drukker. In deze fase worden foto’s, dia’s, teksten en tekeningen in een of meerdere kleuren definitief voor het drukken gereed gemaakt.
LogoVaste schrijfwijze van een naam van een bedrijf of organisatie eventueel in combinatie met het beeldmerk.
LooprichtingRichting waarin de (hout)vezels in een vel papier liggen. Dit kan langlopend (LL) of breedlopend (BL) zijn en is belangrijk voor de richting waarin het papier door de drukpers of vouwmachine gevoerd wordt.
lpi/lpcmLijnen per inch of lijnen per strekkende centimeter. Eenheid van uitvoerapparaatresolutie of rasterlineatuur.
Papier met dunne strijklaag die op de papiermachine is aangebracht. Heeft een gesloten, oppervlaktestructuur(mat of glanzend) en is zeer geschikt voor het drukken van foto’s of rastervlakken.
MargeVrije ruimte tussen papierrand en de afdruk.
MediaevalcijfersCijfers wisselend van hoogte, dikte en positie t.o.v. de letterlijn.
MediumMiddel om data of een boodschap over te brengen, informatiedrager.
MeerkleurendrukDrukwerk met meer dan één kleur.
MengkleurKleur met een pms-nummer die speciaal gemengd wordt volgens de mengverhouding van het Pantone Matching System.
MoiréOngewenste optisch verschijnsel in de vorm van ruis/stippenstructuur in het gerasterde drukbeeld, die ontstaat als de rasterhoeken niet ver genoeg uiteenlopen.
Behandeling van drukwerk na het drukken, zoals snijden, rillen, vouwen en perforeren. Nabewerking kan ook een veredeling inhouden zoals lamineren of vernissen.
NatuurkartonHoutvrij, mat, glad wit karton. Wordt vaak toegepast om visitekaartjes op te drukken.
NegatiefEen afbeelding waarin de waarden licht en donker omgekeerd zijn aan die in het origineel (of de natuur). Te onderscheiden zijn leesbare en onleesbare negatieven, respectievelijk een niet-spiegelbeeldig en spiegelbeeldig model.
NEN-normenDoor het Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven bladen waarin eisen, afmetingen en kwaliteiten ten behoeve van ondermeer de grafische industrie zijn aangegeven (bijv. papierformaten).
Een drukwerkformaat met de rug of vouw aan de korte zijde, wordt ook wel “liggend” formaat genoemd.
OffsetVlakdruktechniek gebaseerd op het principe dat water (vochtwater in de pers) en vet (drukinkt) elkaar afstoten. Het beeld wordt vanaf een metalen drukplaat, die eerst vochtig gemaakt wordt waarna de inkt op de vetaantrekkende delen (het drukbeeld) gezet wordt, via een rubber cilinder op het papier overgebracht.
OffsetproefIn offset vervaardigde proef op het juiste papier, in de juiste kleur.
OmslagVerzamelnaam voor zware tot zeer zware (bedrukte) papier- en kartonsoorten die ter bescherming om een bepaalde drukwerkuitgave worden aangehecht.
OnderkastKleine letters, bijvoorbeeld a,b,c.
OnleesbaarEen spiegelbeeldig model van een positieve of negatieve afbeelding (of tekst).
OplageHet aantal te drukken exemplaren.
OpmaakDe schikking van de verschillende elementen van drukwerk.
OpmaakinstructieAanwijzingen van de ontwerper ten behoeve van de opmaak.
OrigineelFoto, tekening, schilderij of elke andere afbeelding die voor reproductie wordt aangeboden.
OverlapHet extra beeld aan 2 vormen die in verschillende drukkleuren exact in elkaar moeten passen. Deze extra “rand” eromheen zorgt ervoor dat de 2 vormen elkaar iets overlappen, zodat kieren voorkomen worden.
OverzettenDrukprobleem; afgeven van inkt aan de onderzijde van het bovenliggende drukvel. Dit onstaat ondermeer door een te vette laag inkt op het papier.
Internationaal kleurenmengsysteem voor offsetdruktechniek. Kleurenmengsysteem aan de hand waarvan men met negen basiskleuren, vier lichtechte kleuren en transparant wit en zwart, meer dan 700 standaarddrukkleuren kan mengen.
PaskruisHulpteken op een lithografische film of drukplaat, dat het mogelijk maakt om meerdere kleurvormen nauwkeurig over elkaar heen te monteren en drukken.
PDF (Portable Document File)Bestandsformaat voor universele bestandsuitwisseling
PerforerenHet aanbrengen van een rij gaatjes of scheurstreepjes om het papier makkelijk te scheuren.
PersformaatKleine letters, bijvoorbeeld a,b,c.
PersproefEen op een drukpers vervaardigde afdruk voor het drukken van de oplage en uitsluitend bedoeld voor kleurcontrole.
PersvernisIn een extra drukgang op een offsetpers aan te brengen vernislaag, zowel mat als glansvernis die een betrekkelijke bescherming en een matige glans geeft aan drukwerk.
PixelPicture element = beeldelement. Het kleinste onderdeel waaruit een beeldscherm is opgebouwd. Digitale afbeeldingen zijn opgebouwd uit een verzameling pixels die elk een specifieke kleur of tint hebben. Het oog neemt verschillend gekleurde pixels waar als een enkele mengkleur.
Plano vellenOngevouwen drukwerk.
Platte tekstTekst zonder opmaakspecificaties zoals vet, cursief, inspringingen e.d.
Drukken in hoogdruktechniek, zonder drukinkt, waarbij de vorm in het papier wordt geperst en er een verhoogd of verdiept beeld ontstaat.
PrepressDe werkzaamheden voorafgaand aan het drukproces, vanaf het ontwerpen tot het drukken.
ProceskleurenCyaan, magenta, geel, zwart zijn de drukproceskleuren die tezamen in vierkleurendruk alle kleuren kunnen reproduceren.
De meest gebruikelijke toetsenbordindeling. De eerste zes letters van het toetsenbord vormen de reeks ‘qwerty’.
Een kleurvlak, omgezet in een verzameling puntjes van verschillende grootte, noodzakelijk om zacht verlopende zwartingen in druktechniek te realiseren. Dit is goed waar te nemen in een krantenfoto.
Rasterfrequentie (rasterlinatuur)Het aantal rijen of lijnen met rasterpunten in een gerasterd beeld binnen een bepaalde afstand, meestal aangegeven in lijnen per strekkende inch (lpi) of lijnen per strekkende centimeter (lpcm).
RasteropnameFotografische omzetting van een origineel in een positieve of negatieve film of papierafdruk die van een raster is voorzien
RegellengteOntstaat uit het aantal lettertekens per regel. De maat die dan ontstaat wordt ook wel zetbreedte genoemd.
RegeltransportAfstand gemeten van de onderzijde van de regel tot de onderzijde van de volgende regel. Deze maat in samenhang met de lettergrootte bepaalt uiteindelijk de ruimte die tussen de regels zit. Dit wordt ook wel interlinie genoemd.
RegelvalPositie van tekstregels ten opzichte van elkaar. Te onderscheiden zijn: Engelse regelval, vrije regelval, blokvorm en centreren.
RegistrerenHet ‘op elkaar’ drukken van de voor- en achterzijde van een pagina of het naast elkaar drukken van kolommen, zodanig dat regels op gelijke hoogte staan.
ReproductieResultaat van een vermenigvuldigingsslag van een originele afbeelding.
ResolutieAanduiding van de kwaliteit van een afbeelding of uitvoerkwaliteit van een apparaat (bijv. printer) uitgedrukt in dpi.
RetoucherenHet “opwerken” van foto’s. Hierbij worden vuiltjes of ongewenste delen op het origineel onzichtbaar “weggeschilderd”.
RillenHet “indrukken” van een lijn in dikkere papiersoorten op de plaats waar het papier gemakkelijk te vouwen moet zijn.
RomeinVakterm voor rechtopstaande letter.
RugwitWit (onbedrukt gedeelte) dat zich bij twee naast elkaar geplaatste pagina’s tussen de zetspiegel en de rug van het boek bevindt.
Afdrukken van de afzonderlijke drukkleuren van een meerkleurendruk en combinaties van een vierkleurendruk.
ScherpteAbrupte helderheidsovergangen tussen lichte en donkere delen van een fotografisch beeld. Ook de mate waarin kleine details nog afzonderlijk van elkaar weergeven kunnen worden.
ScheurperforatieZie perforeren
Schoon en weerTechniek waarbij de schoonzijde (voorkant) en de weerzijde (achterkant) van het papier tegelijk op achtereenvolgens de voor en de achterkant van het papier gedrukt wordt. Hierdoor is er voor het tweezijdig bedrukken van een vel papier in 1 kleur maar 1 drukplaat nodig i.p.v twee. Dit is uiteraard alleen mogelijk als het persformaat dit toelaat.
SchreefKleine dwarsstreepjes aan de letters.
SchreefloosVerzamelnaam voor letters die geen schreven hebben, in tegenstelling tot schreefletters. (bijv. Helvetica of Arial is een schreefloze letter en Times is een schreefletter)
Site (website)Een verzameling internet-pagina’s onder één internetadres.
SluitwerkDrukwerk waarbij de kleuren zeer nauwkeurig (sluitend) in elkaar of tegen elkaar worden gedrukt.
SnijtekenHulpteken, aangebracht op een lithografische film om aan te geven waar het bedrukte papier wordt schoongesneden tot het afgewerkte formaat.
SnijwitRuimte tussen het drukbeeld en de linker- of rechterzijde van de papierrand.
SpanjoolKarakteristiek cirkelvormig vuiltje met een stip in het midden dat in het drukbeeld verschijnt.
SpotvernisHet aanbrengen van een vernislaag op bepaalde delen van het papier. Dit kan bijvoorbeeld UV-lak of persvernis zijn.
StaalstempeldrukHet verhoogd aanbrengen van glimmende inkt, met een plastic-achtige structuur. Veel toegepast in klassiek briefpapier
StaartlettersLetters die onder de x-hoogte uitsteken (g, j, p, etc.).
StaartwitRuimte tussen het drukbeeld en de onderzijde van de papierrand
StansenMet een scherpe, speciaal gemaakte mesvorm onregelmatige gaten in of vormen aan drukwerk aanbrengen.
StansmesMes dat gebruikt wordt om onregelmatige vormen uit drukwerk te snijden, bijvoorbeeld bij gedrukte verpakkingen. Het speciaal vervaardigde mes snijdt in één keer de vorm uit.
StansvormDe afbeelding van de vorm die het stansmes krijgt.
SteunkleurExtra PMS-kleur naast drukkleur zwart.
StoklettersLetters die boven de x-hoogte uitsteken (b, d, f, etc.).
StramienEen basis die gebruikt wordt om meerdere pagina’s van een boekje of tijdschrift op te maken. Op het stramien staat aangegeven waar tekst, paginacijfer en illustraties moeten komen.
Het vloeiende onderscheid in kleurnuances tussen de lichtste en donkerste partij in halftoonmodellen.
TussensnedeDe ruimte op het papier dat tussen de schoongesneden drukvellen uit gesneden wordt. Dit is nodig wanneer er bijv. meerdere aflopende kaartjes op 1 drukvel staan.
TypografieHet kiezen, organiseren en vormgeven van typografische middelen (tekst, lijnen, vlakken en ornamenten, dus zonder beeld) zodat een geheel onstaat dat de communicatieboodschap goed overdraagt.
Het deel van de foto of afbeelding dat gebruikt wordt als je niet de gehele foto afdrukt.
UitsparenHet feitelijk niet drukken van teksten, lijnen of afbeeldingen op achtergronden. Indien elementen uitgespaard worden in een gekleurde achtergrond op wit papier levert dit dus een wit beeld op.
UitvullenZetwijze waarbij woordspaties variëren om teksten uit te vullen, zodat een rechte rechter- en linkerkantlijn ontstaat (blokvorm).
UV-lakHoogglanslak voor drukwerk met zeer sterke eigenschappen die door middel van UV-licht (ultraviolet) op de drukpers gedroogd wordt.
Het in de juiste volgorde leggen van vellen of katernen tot sets, boek of losbladige uitgave. Zoals bij o.a. zelfkopierende vellen in een bonnenblok.
VernisZie persvernis.
VierkleurendrukKleurendruksysteem om afbeeldingen in alle kleurnuances weer te geven. Gebaseerd op vier kleuren uit de Europaschaal: cyaan (blauw), magenta (rood) geel en zwart.
VignetBeeldmerk, een uit elementen samengesteld, decoratief handelsmerk.
Volvlak(Kleur)vlak in drukwerk dat zonder raster aaneengesloten met inkt is bedrukt.
Vormgeving (grafische)Door middel van grafische middelen (tekst en beeld in kleur of zwartwit) vormgeven van een boodschap.
VouwtekenHulpteken aangebracht op een lithografische film dat aangeeft waar het drukwerk later gevouwen moet worden.
Vrije regelvalHet vrij onder elkaar plaatsen van zetregels, zonder uitlijning aan de linker- of rechterkant.
Vrijstaande afbeeldingDeel van de afbeelding dat overblijft, nadat de achtergrond is verwijderd, zodat deze vrij in de ruimte of op een andere achtergrond geplaatst kunnen worden.
Doorzichtige, dunne plekken in papier waarin teksten of afbeeldingen zijn te herkennen wanneer het papier tegen het licht gehouden wordt. Dit effect, dat wordt bereikt door speciale voorzieningen in de papiermachine, geeft een bijzonder (vaak klassiek) aspect aan waardedrukwerk, maar speelt ook een rol in het tegengaan van vervalsing.
WitregelEen geheel blanco regel in een tekstkolom; is gelijk aan de hoogte van de interlinie.
WoordwitVrije ruimte tussen woorden (woordtussenruimte).
De hoogte van de onderkastletter x.
XerografieReproductiemethode op basis van electrostatisch kopiëren; afgeleid van de merknaam ‘Xerox’.
Druktechniek waarbij de inkt door een zeef op het te bedrukken materiaal wordt gebracht. Toegepast in veelal kleine oplagen, voor zeer dekkende inkten en het bedrukken van bijv. kunststoffen en t-shirts.
Zelfklevend materiaalPapier, kunststof of metaalfolie dat aan een zijde een kleeflaag draagt.
Zelfkopiërend papierPapier dat aan een of twee zijden een op druk reagerende chemische laag draagt waaruit beeld ontstaat. Toegepast bij o.a. meervoudige doorschrijvende sets.
ZetbreedteMaximale breedte waarbinnen het zetwerk moet vallen.
ZetspiegelDe maximale hoogte en breedte van zetwerk op een pagina.